De Prepare Alert

Lees hier de nieuwsbrieven van de Prepare studie en check de antwoorden op de Klinische vraag.

Logo Prepare Alert: de digitale nieuwsbrief van de Prepare studie.

Klinische vragen

Editie 14: 10 april 2024
Klinische vraag:
Ik overweeg als behandelaar om iemand te begeleiden bij het hyperbool afbouwen van antipsychotica, om het risico op een recidief psychose te verkleinen. Wat is hier de rationale voor, en zijn er voorbeelden van afbouwschema’s?
Antwoord:
Tapering van medicatie volgens een hyperbool afbouwschema zou het risico op een terugval kunnen verlagen omdat een dergelijk schema meer recht doet aan de receptorbinding van het antipsychotica. Deze loopt sneller terug naarmate de dosering lager wordt, zo blijkt uit PET studies. Daarbij wordt geadviseerd om langzamer af te bouwen naarmate het antipsychoticum langer is gebruikt, en vooraf een signaleringsplan te maken van vroege tekenen van terugval om tijdens het afbouwen het beleid tijdig te kunnen bijsturen als dat nodig is.
Voorbeeldschema’s uit Horowitz, Mark Abie, et al. “A method for tapering antipsychotic treatment that may minimize the risk of relapse.” Schizophrenia Bulletin 47.4 (2021): 1116-1129.

Editie 13: 19 december 2023
Klinische vraag:
Wat is de duur van een psychose over het algemeen als deze onbehandeld blijft?
Antwoord:
In een recente meta-analyse van wereldwijde data werd gevonden dat een onbehandelde psychose bij een eerste episode gemiddeld 43 weken duurt; de mediane (meest voorkomende) episodeduur was 14 weken. In Europa was de gemiddelde duur van een episode met 39 weken iets korter (in Afrika was dit 70 weken, in Noord-Amerika 49 weken, en in Australië 28 weken). De duur van de episode was korter in landen met een hoog bruto nationaal product (BNP) in vergelijking met een midden tot laag BNP, en langer in oudere populaties en populaties met non-White patients.
Bron: What is the duration of untreated psychosis worldwide? – A meta-analysis of pooled mean and median time and regional trends and other correlates across 369 studies

Editie 12: 19 september 2023
Klinische vraag:
Als iemand psychotisch blijft ondanks behandeling met clozapine op adequate spiegels, wat zijn dan mogelijke augmentatie strategieën?
Antwoord:
Op basis van een recente meta-analyse en een beleidsartikel waarin verschillende landelijke richtlijnen zijn vergeleken, waarbij evidentie van lage kwaliteit bleek en gebaseerd op kleine trials. Op basis daarvan kunnen de volgende opties worden overwogen:

Editie 11: 15 juni 2023
Klinische vraag:
Een patiënt wordt verwezen vanwege persisterende akoestische hallucinaties. Er is een recente MRI-scan beschikbaar die hypodense laesies laat zien in de volgende gebieden. Is dit bijdragend voor uw diagnostiek?
Antwoord:
De laesies kunnen inderdaad akoestische hallucinaties veroorzaken, ondanks het verspreide patroon. Kim et al. onderzochten 89 patiënten met hersenlaesies die hallucinaties veroorzaken met behulp van een recentelijk gevalideerde techniek genaamd ‘laesie netwerk mapping’. Ze vonden dat hallucinaties voorkwamen na laesies in verschillende hersengebieden, maar deze laesie locaties vielen binnen een enkel functioneel verbonden hersennetwerk. Dit netwerk werd gedefinieerd door connectiviteit met de cerebellaire vermis, inferieure cerebellum (bilaterale lobulus X) en de rechter superieure temporale sulcus. Binnen dit enkele hallucinatienetwerk bepaalden extra verbindingen met de laesielocatie de zintuiglijke modaliteit van de hallucinatie: laesies die visuele hallucinaties veroorzaakten waren verbonden met de laterale geniculate nucleus in de thalamus, terwijl laesies die auditieve hallucinaties veroorzaakten verbonden waren met de dentate nucleus in het cerebellum. De resultaten suggereren dat laesies die hallucinaties veroorzaken zich lokaliseren in een enkel gemeenschappelijk hersennetwerk, maar extra verbindingen binnen dit netwerk bepalen de zintuiglijke modaliteit, wat inzicht geeft in het causale neuroanatomische substraat van hallucinaties.
Referentie: Kim, N.Y., Hsu, J., Talmasov, D. et al. Lesions causing hallucinations localize to one common brain network. Mol Psychiatry 26, 1299–1309 (2021). https://doi.org/10.1038/s41380-019-0565-3

Editie 10: 6 april 2023
Klinische vraag:
Met welke 5 tips kan ik vandaag beginnen met het inzetten van AI in de spreekkamer?
Antwoord:

  1. Je zou ChatGPT kunnen gebruiken om ontslagbrieven te typen. Het is hierbij wel belangrijk om te letten op privacy. Je zou dus bijvoorbeeld kort de casus kunnen schetsen en kijken wat ChatGPT daarvan maakt, zonder persoonlijke gegevens te delen.
  2. Je kunt ChatGPT vragen om gesprekstechnieken voor een specifieke setting te benoemen. Stel, je krijgt een patiënt in je spreekkamer met een persoonlijkheidsstoornis, dan kun je ChatGPT om hulp vragen voor gesprekstechnieken.
  3. Je kunt ChatGPT vragen om een patiëntfolder aan te passen aan het verstandelijk niveau van je patiënt of te vertalen naar een andere taal.
  4. Indien je wetenschappelijk bewijs nodig hebt is er ook een programma genaamd EvidenceHunt. Dit programma kan voor jou de search doen, super handig!
  5. Als 5e nog een interessant feitje: in de laatste release heeft Open AI een paper gepubliceerd waarin is aangegeven dat ChatGPT kan hallucineren…

Editie 9: februari 2023
Klinische vraag:
Kan ik iemand verwijzen om deel te nemen aan het zorgprogramma GRIP terwijl mijn patiënt ook bij onze organisatie in zorg blijft of moet blijven?
Antwoord:
Zeker, dat is mogelijk. Wij bieden onze behandelmodules vaak aan in aansluiting op lopende zorg. In een videoafspraak stemmen we tijdens een behandelplanbespreking dan af hoe de samenwerking en taakverdeling er in deze periode uit moeten zien. Voor de financiering van de zorg zijn er geen beperkingen voor deze aanpak. Lees meer over het zorgprogramma GRIP

Editie 8: december 2022
Klinische vraag:
Therapietrouw kent vele definities. Eén definitie in de literatuur is dat medicatie in 75% of meer van giften volgens voorschrift wordt gebruikt. Hoe groot is de therapietrouw voor medicatie tegen psychose bij mensen met een diagnose schizofrenie geschat als deze definitie wordt aangehouden?
Antwoord: 50,5%.
Referentie:
Lacro JP, Dunn LB, Dolder CR, Leckband SG, Jeste DV. Prevalence of and risk factors for medication nonadherence in patients with schizophrenia: a comprehensive review of recent literature. J Clin Psychiatry. 2002 Oct;63(10):892-909. doi: 10.4088/jcp.v63n1007. PMID: 12416599.

Editie 7: september 2022
Klinische vraag:
Mijn patiënt herstelt van een psychose, en worstelt nu met met deze kwetsbaarheid. Welke zorg kan ik bieden?
Antwoord:
Je kunt je patiënt aanmelden voor een van de behandelmodules van het zorgprogramma GRIP (GeRichte Interventies bij Psychose). GRIP gaat in oktober van start met twee modules die elk 6 weken duren en gericht zijn op 16-35-jarigen die last hebben van psychose. De modules vinden plaats op de maandag, in een gesloten groep van zes tot acht patiënten, met in het programma ruimte voor individuele coaching.
Bij de ontwikkeling van de modules is voortgebouwd op de ervaringen vanuit de ‘Stemmenpoli’, alleen werken we nu vanuit een ander therapeutisch model: ACT (Acceptance and Commitment Therapy). ACT is een derde generatie gedragstherapie waarin het bevorderen van mentale flexibiliteit centraal staat in het verbeteren van de omgang met klachten en daarnaast te leren investeren in zaken die belangrijk zijn om het leven als zinvol te ervaren. In het hele dagprogramma (PE, groep, PMT, individueel) wordt zo veel mogelijk ervaringsgericht gewerkt en de verschillende onderdelen zijn thematisch op elkaar aangesloten.
Voorafgaand aan de start van een module wordt een behandelplanbespreking ingepland met de patiënt, om individuele doelen te stellen voor deelname en om een aantal vragenlijsten af te nemen.
Heeft u een patiënt waarvan u denkt dat hij of zij baat zou kunnen hebben bij deelname aan een behandelmodule van het zorgprogramma GRIP? Neem dan contact op met Edwin van Dellen.

Editie 6: juli 2022
Klinische vraag:
Ik hoor steeds meer over machine learning en predictiemodellen voor ‘precisie’ psychiatrie. Zijn er modellen die ik nu al kan gebruiken in de klinische praktijk?
Antwoord:
Vorig jaar is een systematische review verschenen naar geïndividualiseerde predictiemodellen voor de klinische praktijk met een ‘precision psychiatry benadering’. Er werden 89 studies gevonden. 18,2% van de modellen waar diagnostisch, 68,2% waren prognostisch, en 13,6% van de modellen was gericht op het voorspellen van een bepaalde uitkomst. Met 36,4% was psychose het meest frequent onderzocht. De modellen maakten in twee derde van de gevallen gebruik van klinische informatie om tot een predictor te komen.
Ondanks dat er dus toenemend onderzoek wordt gedaan naar predictiemodellen die zijn toegespitst op de individuele patiënt, is toepassing in de praktijk nog niet aan de orde. Slechts 4,6% van onderzochte predictiemodellen bleken gevalideerd in een externe populatie, dus niet de populatie waarvan de data ook gebruikt waren om het model te trainen. En slechts 1 studie overwoog ook factoren die van belang zijn bij de implementatie van zo’n model.
Ref.: Salazar de Pablo et al., Schizophrenia Bulletin 2021. Doi:10.1093/schbul/sbaa120

Editie 5: juni 2022
Klinische vraag:
Zijn er online tools beschikbaar om de keuze voor een antipsychoticum te ondersteunen? En waar kan ik patiënten naartoe verwijzen voor betrouwbare informatie over antipsychotica?
Antwoord:
Er zijn twee Nederlandstalige websites die ondersteuning bieden bij de keuze voor een antipsychoticum. In het Amsterdam UMC, locatie AMC is de PAKwijzer ontwikkeld: https://www.pakwijzer.nl. Daarnaast is er een tool beschikbaar op PsychoseNet.
Tot slot is er de onafhankelijke website www.antipsychotica.nl die ontwikkeld is door een deskundig team en toegankelijke informatie biedt. 

Editie 4: mei 2022
Klinische vraag:
Een patiënte die ik antipsychotica voorschrijf vertelt tijdens een consult dat zij in de menopauze is gekomen. Heeft dit gevolgen voor de medicatie die ik voorschrijf?
Antwoord:
De meeste vrouwen hebben een hogere dosis antipsychotische medicatie nodig na de menopauze, wanneer de oestrogeenspiegels dalen en de gevoeligheid voor dopamine afneemt. Premenopauzale vrouwen vertonen over het algemeen een betere behandelingsrespons en minder ziekenhuisopnames in vergelijking met postmenopauzale vrouwen. Er is onderzoek dat wijst op de beschermende effecten van oestrogenen op het verloop van schizofrenie spectrum stoornissen. Oestrogeenvervangingstherapie kan dan ook worden overwogen voor postmenopauzale patiënten.
Bron: Brand B, Haveman Y, de Beer F, de Boer J, Dazzan P, Sommer I. Antipsychotic medication for women with schizophrenia spectrum disorders. Psychol Med 2021; published online Nov 12, 2021 DOI: 10.1017/S0033291721004591

Editie 3: april 2022
Klinische vraag:
Hoe lang moet ik het effect van behandeling met een antipsychoticum afwachten voordat ik besluit om te switchen?
Antwoord:
Veel klinische trials evalueren antipsychotica na 4-6 weken. In de Europese Optimise studie is dit onderzocht bij patiënten die voor een eerste psychose werden behandeld met amisulpride. Van hen had 44% na 4 weken behandeling geen remissie bereikt van hun psychose (gemeten op basis van enkele kernvragen over symptoomernst op de Positive and Negative Symptom Scale, PANSS). Daarna werden deze 72 patiënten gerandomiseerd tussen continueren met amisulpride, of switchen naar olanzapine. In beide groepen was de respons 6 weken later ongeveer even hoog: 44% versus 45% had alsnog remissie bereikt. Er is dus evidentie dat het verstandig is pas na 10 weken te besluiten dat een antipsychoticum onvoldoende werkt, en dan een switch te overwegen. Daarbij kunnen er natuurlijk altijd andere argumenten zijn om eerder te switchen, zoals bijwerkingen.
Bron: Kahn RS, et al; Lancet Psychiatry. 2018

Editie 2: maart 2022
Klinische vraag:
Zijn antipsychotica even effectief bij patiënten met een milde versus een ernstige psychose?
Antwoord:
Antipsychotica zijn effectiever bij patiënten die bij start van de behandeling een hogere symptoomlast hebben (gemeten met de Positive and Negative Symptom Scale, PANSS). In een meta-analyse van participant-level data van drie randomized controlled trials met in totaal 611 patiënten was de afname van symptomen na 6 weken behandeling gemiddeld 9 punten op de PANSS voor patiënten met ‘milde’ klachten, en 24 punten voor patiënten met ernstige klachten. Ook voor negatieve symptomen zijn antipsychotica effectiever bij ernstiger klachten bij de start van de behandeling.
Op basis van dit onderzoek kan worden verwacht dat de voordelen van antipsychotica eerder opwegen tegen de nadelen zoals bijwerkingen bij patiënten die een hogere ziektelast hebben.
Voor de Prepare studie halen wij ook een belangrijke les uit dit onderzoek: uitkomsten van behandelstudies voor psychotische stoornissen worden vaak gemeten in een relatieve afname van symptomen (%PANSS afname), maar voor onderzoek gericht op het voorspellen van behandelrespons is dat waarschijnlijk minder passend, omdat behandeleffecten daarmee worden onderschat.
Bron: Furukawa TA, Levine SZ, Tanaka S, et al, JAMA Psychiatry

Editie 1: februari 2022
Klinische vraag:
Bij een eerste psychose zijn antipsychotica de behandeling van eerste keuze. Naast de specifieke werking van het antipsychoticum treedt daarbij ook een placebo-effect op. Wat is daarbij groter: het placebo-effect of het farmacologische effect?
Antwoord:
Uit een meta-analyse van behandelstudies met antipsychotica voor een eerste psychose blijkt 50% van de patiënten tenminste 20% afname te hebben van de ernst van symptomen (gemeten met een PANSS interview). In de placebo groep is dit 30%, wat suggereert dat ongeveer tweederde van het behandeleffect berust op niet-farmacologische factoren. Deze verhouding is vergelijkbaar als er een ander afkappunt wordt gekozen voor respons op behandeling, of bij functioneren als uitkomstmaat.
Bron: Leucht et al, Am J Psychiatry 2017

Lees hier alle edities van de Prepare Alert:

Aanmelden voor de Prepare Alert
Wil jij ook regelmatig de Prepare Alert in je mailbox ontvangen? Schrijf je hier in, zodat we je kunnen toevoegen aan de verzendlijst.